Liefkozend, versterkend of gewoon omdat het mooi klinkt, de Fransen hebben de grappige gewoonte om nieuwe woorden te maken van dubbelklanken. Vooral in kindertaal!
Gérard wordt al snel Gigi genoemd, François heeft Fanfan als koosnaam. Bibi is een populaire vorm van ‘ik’ en ook chichi, cucul en zinzin zijn veelgehoorde (slang) woorden. En de Franse kindertaal bevat al helemaal een schat aan dubbelklanken: bobo, dodo, lolo, cache-cache.. Lees mee!
Kindertaal
Bobo: een wondje, klein ongelukje (van blessure)
Bonbon: snoepje (komt van 2x bon, heel lekker)
Caca: poep
Cache-cache: verstoppertje (van cacher, verstoppen)
Cracra: vies (van crasseux, smerig)
Coucou: kiekeboe
Doudou: knuffelbeest (van doux-doux – heel zacht)
Dodo: slaapje (van dormir)
Guili-guili: kietelen (vrij naar chatouiller)
Joujou: speeltje (van jouet)
Lolo: melk (van lait) en ook borst
Loulou: kleine jongen of meisje
Mémé: oma (van grand-mère)
Mimi: aaien/kietelen (vlak voor het slapen gaan: “Mama, tu me donnes des mimis?”)
Nounou: kindermeisje, oppas (van nourrice, voedster)
Pépé: opa (van grand-père)
Pipi: plasje
Popo: ander woord voor caca (poep) afkomstig van het woord pot.
Tata: tante
Tchou-tchou: treintje (tjoeke-tjoek)
Teuf-teuf: autootje (tuf-tuf)
Tonton: oom (van oncle)
Toutou: hondje
Zizi of kiki: plassertje
Andere Franse woorden met dubbelklanken:
Bibi: ik (“En wie moet het dan weer opknappen? Bibi!”)
Boui-boui: klein viezig en rommelig café
Cancan: de bekende dans of geroddel (naar canard) in het meervoud: des cancans
Chichi: franje, maniertjes (“pas de chichi ici!”, hier doen we gewoon)
Chinchin!: proost! (naar het geluid van klinkende glazen)
Chouchou: mijn ‘kooltje’, lieveling (naar choux)
Couçi-couça: niet goed, niet slecht (van comme çi comme ça)
Coupe-coupe: kapmes (van couper)
Coco: scheldnaam voor een communist
Cricri: krekeltje (van grillon)
Crincrin: valse viool (naar het snerpende geluid)
Cucul: truttig of ouderwets (van cul: kont)
Dare-dare: snel, snel (van Baskische dare, snel)
Fla-fla: blabla (“Il fait du fla-fla”, hij slooft zich uit)
Fou-fou: beetje gek (van fou)
Gaga: gek op iets (van gâteux, kinds)
Glouglou: kloklok (voor opdrinken)
Gogo: zonder stoppen (“Il fume à gogo”, hij rookt non-stop)
Gri-gri: geluksvoorwerp
Kif-kif: hetzelfde/om het even (“C’est kif-kif”)
Nana: meisje, vrouw (plat)
Néné: borst (verbastering van nourrice, voedster)
Passe-passe: goocheltruc of oplichterij (“Un tour de passe-passe”)
Piou-piou: klein kuiken (van poussin)
Ronron: ronken, spinnen (van een kat)
Titi: een kind van de straat uit Parijs (titi parisien)
Touche-touche: heel dichtbij (“Nous étions à touche-touche”, we zaten bovenop elkaar)
Train-train: routine (van train, trein)
Zinzin: gek (“Il est un peu zinzin”)
Zozo: onhandige, slome jongen (van oiseau, vogel)
Zonzon: gevangenis (plat)
Lees ook: De meest bizarre Franse uitdrukkingen
Koosnamen
Coco (voor Colette, Corine)
Cricri (voor Christophe of Christian)
Dédé (voor André)
Didi (voor Didier)
Fanfan (voor François)
Fifi (voor Frédéric)
Gigi (voor Josephine)
Jojo (voor Joseph, José, Joëlle)
Lili (voor Liliane, Elisabeth)
Loulou (voor Louis, Louise)
Lulu (voor Lucien)
Nana (voor Anne, Anna)
Pinpin (wielrenner Roger Pingeon)
Poupou (wielrenner Raymond Poulidor)
Riri (voor Henri)
Tintin (onze Kuifje)
Toto (voor Victor)
Met dank aan Louis Zwaan, een francofiel in hart en nieren die een leuke wandelroute in Amsterdam maakte langs plekken met een Franse connectie: Frans Amsterdam. Verkrijgbaar als App voor op iPhone. Meer informatie op: www.fransamsterdam.nl
Tekst en beeld: Nicky Bouwmeester
LEES OOK:
Moderniseer je Frans in 5 minuten
7 dingen die je nooit aan een Fransman moet vragen
Hilarisch: correct u-zeggen in het Frans
Geen reacties