Een hapklare historie van Frankrijk verscheen al in juni 2019, maar om onduidelijke redenen is de publicatie ons toen ontgaan. Gelukkig dat we het boek alsnog in handen kregen, want deze Nederlandse vertaling van het Amerikaanse A Bite-Sized History of France bevat veel mooie verhalen over culinaire geschiedenis van Frankrijk. Met heel aardige anekdotes over welke koning waarvan hield en hoe bepaalde producten aan hun faam kwamen. Hier – bij wijze van amuse-bouche – een paar verrassende weetjes uit dit boek!
1. De oesterexpres van Versailles
Heb je je weleens afgevraagd hoe het kon dat de adel in Versailles al eeuwen geleden aan de oesters zat? Terwijl de kust 200 km verderop lag en de koelwagen nog niet was uitgevonden? Welnu, dat laatste klopt niet. Al in de 17e eeuw bestond de ‘chasse-marrée’, een heuse oesterexpres. Het betrof een konvooi van extra lichte koetsen, die oesters en verse vis op ijs vervoerden. Onderweg stopte de koetsiers elke 30 minuten om van paarden te wisselen en gebruik te maken van strategisch gelegen ijshuizen. Zo kon Parijs al in die tijd binnen 24 uur tot 36 uur – ijsgekoeld – worden bereikt. Zo kwamen er rauwe oesters op de kaart in de Franse hoofdstad!
2. Zure wijn als wondermiddel: vinaigre
In de Franse supermarkt is het schap met azijn indrukwekkend groot. Appelazijn, Xeres (sherryazijn), notenazijn… Wist je dat het Franse woord vinaigre een samentrekking is van vin aigre (zure wijn)?
Lang voordat azijn de vinaigrette op smaak bracht was het echter vooral een genees- en ontsmettingsmiddel. In de middeleeuwen werd azijn zelfs gezien als wondermiddel tegen de pest. Die ziekte kwam in 1347 het land binnen via de haven van Marseille en zorgde binnen enkele weken voor 50.000 doden – het Coronavirus is er niets bij… De Zwarte Dood verspreidde zich daarna in korte tijd naar Lyon, Bordeaux en door heel Europa. Fransen wasten hun handen met azijn en goten het in een kring rond hun huis om zicht te beschermen. Om die reden werd azijn ook toegevoegd aan sauzen en door hoofdgerechten gedruppeld en zo kwam azijn in de Franse keuken terecht!
3. De oorsprong van de naam La Vache qui rit
Ongelofelijk verhaal dit! La Vache qui rit. Die olijk lachend koe op Frankrijks favoriete smeerkaas voor kinderen, die kwam toch zeker uit de koker van een vlot reclamebureau in de jaren ’50? Het blijkt héél anders te zitten. Een jonge soldaat uit de Jura, Léon Bel, zat tijden WOI in een bataljon met een opvallende naam. Het embleem van zijn eenheid bestond uit een lachende koe met daaronder de tekst La Wachkyrie. Een woordspeling op La Walkyrie ofwel Die Walküre, de bekende opera van Wagner, muziek waar de Duitse troepen dol op waren. Deze lange neus naar de Duitsers inspireerde Bel voor de naam van het romige houdbare kaasje dat hij na de oorlog op de markt bracht.
Deze en andere culinaire verhalen uit de Franse geschiedenis staan in Een hapklare historie van Frankrijk. Culinaire verhalen over revolutie, oorlog en verlichting, geschreven door Jeni Mitchel en Stéphane Hénaut, een Amerikaans-Frans stel. Uitgeverij Brandt, €25 bij Bol.com
LEES OOK:
De 10 beste Franse kookboeken allertijden
Beeld: CC-BY Rhian (azijn), Pexels (oesters), Nicky B. (boekcover)
Geen reacties