Dat er een groot verschil tussen het Nederlands uit Nederland en het Vlaams is, is moeilijk te ontkennen. De verschillen tussen het Frans uit Frankrijk en het Frans uit België – in Wallonië én Brussel – zijn een stuk moeilijker te horen. Het zit ‘m daar eerder in de Franse woordjes met Nederlandse invloeden.
In deze lijst zie je woorden en termen uit Franstalig België (met erachter de Nederlandse en Vlaamse vertaling) en daarna de vergelijkbare term in het gesproken Frans uit Frankrijk. Mooi toch!
1. Potferdek! (potverdikke) vs Nom d’un chien!
De hond (chien) laten de Belgen erbuiten als ze uit hun plaat gaan. Daarvoor in de plaats kiezen ze voor het Vlaamse ‘potverdikke’. Al is de spelling net iets anders, de boodschap komt goed over.
2. Prober (proberen) vs Essayer
Een jaar in Parijs vertoeven om Frans te leren? In Franstalig België heb je het veel sneller onder de knie! ‘Essayer’ verruilen ze daar voor het herkenbare ‘prober’.
3. Tirer son plan (z’n plan trekken) vs Se débrouiller
‘Se débrouiller’ betekent ‘ergens uitkomen/zich redden’, iets wat Nederlandstaligen niet zullen begrijpen als je het letterlijk vertaalt. In België trokken ze hun plan en vertaalden ze simpelweg de Nederlandstalige versie.
4. Vlek (waardeloos ding) vs Chose sans valeur
Een ‘vlek’ is in het Nederlands iets vuils, maar in Franstalig België is het iets zonder waarde. Een bekende Brusselse uitspraak luidt: ‘on saura jamais faire de l’or avec du vlek’ (we zullen nooit weten hoe we goud uit iets waardeloos kunnen maken).
5. Maf (gek, maf) vs Fou
‘Fou!’ of zelfs ‘ouf’. In Frankrijk is het woordje ‘fou’ zo geliefd dat (vooral) jongeren het zelfs omdraaien (verlan). In Franstalig België zeggen ze naast ‘fou’ ook ‘maf’. Ja, je raadt het misschien al: in informele sferen wordt dat ‘fam‘.
6. Septante (zeventig) vs Soixante-dix
Dat tellen in het Frans niet makkelijk is, wist je misschien al. In België hebben ze daar een oplossing voor gevonden. In België hoef je de som ’60 plus 10′ niet eerst te maken voordat je het woord zeventig (soixante-dix) uit je mond krijgt. Een Waal zegt gewoon septante. Ook het superingewikkelde Franse ‘4 maal 20 plus 10’ = 90 (quatre-vingt-dix), is in het Waals vervangen door het veel eenvoudigere nonante.
7. Bloquer (studeren, blokken) vs Etudier
Bloquer is niet weg te denken uit de Belgische cultuur door ‘de blok’ of ‘le blocus’. Twee keer per jaar trekken de studenten zich terug in hun kot (studentenkamer), waar ze blokken tot in de kleine uurtjes. De pechvogels die ‘buizen’ (Vlaams voor zakken) voor een vak, mogen in de ‘tweede zit’ nog even verder ‘bloqueren’ of mentaal blokkeren, dat kan natuurlijk ook.
8. Couque au chocolat (koffiekoek) vs Pain au chocolat
Het heerlijke Franse pain au chocolat heet in Vlaanderen een koffiekoek of een chocoladekoek. In Franstalig België maken ze er ‘couque au chocolat’ van.
9. Le bourgmestre (burgemeester) vs Le maire
Nee, ‘le maire’ betekent niet de zee of de moeder, al klinken die worden in het Frans bijna hetzelfde. Le maire is de burgemeester. Het Frans-Belgische ‘bourgmestre’ is dan ook makkelijk te raden, zelfs als je niet zo goed Frans spreekt!
10. Diquenèque (‘dikke nek’, arrogant persoon) vs Grande gueule
In Vlaanderen vinden ze ‘Hollanders’ vaak een ‘dikke nek’ hebben als ze recht voor hun raap of arrogant zijn. In Brussel is dat overgenomen: daar wordt niet gesproken over grande gueule (een grote mond), maar over een ‘diquenèque’.
Martine Hollenberg (24), studente Journalistiek in Brussel, werd 12 jaar geleden op slag francofiel na haar eerste les Frans. Haar passie voor de Franse taal en cultuur komt goed van pas als jongste aanvulling van het team van frankrijk.nl!
LEES OOK:
Tellen in het Frans: hilarisch moeilijk
Drôle! Deze woorden heeft het Frans aan het Nederlands te denken
Au pair worden in Frankrijk? Tips van Martine
Tekst: Martine Hollenberg Beeld: Unsplash, Pexels, Flickr (CC-BY Sarah Rose)
Geen reacties