Prachtig nieuw boek: ‘Frankrijk. Een liefdes-geschiedenis’. Hierin vertelt Hendrickje Spoor over haar bijna aangeboren passie voor de Franse taal en cultuur. Op een heel persoonlijke manier beschrijft ze hoe het is om in dit beeldschone, gecultiveerde en soms ook verdomd ingewikkelde land te wonen.
Hendrickje Spoor heeft al diverse mooie boeken en columns geschreven over Frankrijk, het land waar ze sinds jonge leeftijd een grote liefde voor koestert. Net verschenen is Frankrijk. Een liefdesgeschiedenis (2016), waarin ze de 15 jaar die ze nu in het land woont op een rijtje zet. Haar Franse avontuur begon hartstochtelijk, van de ene op de andere dag verliet Hendrickje haar Nederlandse echtgenoot om in Parijs te gaan wonen. Leven in de hoofdstad was een jeugddroom die ze maar niet kon vergeten. Maar Parijs wordt slechts een kort avontuur, want daar ontmoet ze een Fransman met wie ze in een oud huis koopt in Zuid-Frankrijk, in een idyllisch dorpje in de Gard.
Van Zuid-Frankrijk naar de Bourgogne
Als Hendrickje net gewend is geraakt aan het ritme van de Midi moet het stel hun droomhuis alweer verkopen. Ze kiezen voor een nieuw avontuur in de Bourgogne, in groene en mistige Nièvre, waar weer hele andere sociale codes gelden. Hendrickje beschrijft het allemaal prachtig – subtiel, elegant en literair – en weet als geen ander de dialogen met Franse buren, vrienden, werklieden tot leven te brengen. Behalve een heel persoonlijke verslag van ‘haar’ Frankrijk heeft ze daarbij scherpzinnige observaties van de Franse manier van leven, die herkenbaar en vaak ook zeer geestig zijn om te lezen. Zie hier enkele mooie passages uit het boek!
Fragmenten uit Frankrijk. Een liefdesgeschiedenis van Hendrickje Spoor:
Over de lente die er in Parijs altijd ineens is:
“Lente in Parijs is een wonder dat zich gedurende een nacht kan voltrekken. De ene dag is het nog koud en grauw, de volgende dag opeens een ontluikend paradijs. Schitterende zon op het water van de Seine, wild ontluikende bloesems en bladeren, en een nieuwe onbezonnen opwinding die iedereen te pakken heeft. Er wordt gelachen, gefloten, gezongen. La vie est belle. Alle zorgen zijn vergeten, niets is meer belangrijk. Het is zoals Hemingway schreef in A Moveable Feast: ‘When spring came, even the false spring, there were no problems except where to be happiest.’”
Over politiek bespreken met haar Fransman:
“Chirac is een slappeling, de regering verwaarloost het culturele erfgoed van het land, de nieuw aangelegde fiets- en busbanen in Parijs zijn een schande. Enzovoort. Maar o wee als ik een beetje kritiek uit. Dan is Chirac opeens een held en zijn de busbanen een geniale uitvinding.”
Over haar (eerste) Franse schoonmoeder:
“Ze praat nog steeds bijzonder veel en vlug, maar hertog zus en zo en baron huppeldepup worden niet meer genoemd. Ook gaat ze steeds minder juwelen dragen. De laatste keren dat ik haar zag, droeg ze nog maar één bescheiden smaragd om haar ranke vinger. Even dacht ik dat dit een teken was dat ik beschouwd werd als onderdeel van de familie, maar niets is minder waar. Ik ben en blijf een indringer, het vreemde huisdier van haar lievelingszoon, dat in godsnaam maar getolereerd moet worden. (…) Een Nederlandse vriendin, die schrijft bovendien. Eh bon, c’est comme ça. Laten we hopen dat het niet te lang duurt.”
Over de missende geuren van Parijs:
“De geur in Parijs is veranderd. En het is niet alleen omdat er niet meer in cafés wordt gerookt of omdat nog maar weinig bakkers hun brood ter plaatse bakken. De metro stinkt niet meer. (…) In de kerken geen wierookdampen. In de boekwinkels ruikt het niet meer naar drukinkt en in de musea niet meer naar stof en centrale verwarming. Er mogen geen open haarden meer worden gestookt. Zelfs in de bus geen knoflookwalm meer, vermengd met zweet en goedkope eau de cologne. Parijs is niet meer zoals vroeger.”
Over tuinieren in Zuid-Frankrijk:
“Toen we het huis (in de Gard, red.). kochten was de tuin een verwilderd terrein, een kleine jungle aan de rand van de Gardon. Ik vond het wel aardig, vooral toen ik de zonnebloemen, bamboe, het graan, de afrikaantjes en anemonen ontdekte die de rivier in haar wrede vloedstroom had meegebracht. Ik besloot alleen een paar zieke bomen te verwijderen, en de natuur verder haar gang te laten gaan. En zo koesterde ik in mijn onwetendheid het hardnekkigste onkruid alsof het zeldzame orchideeën betrof en zonder de interventie van onze overbuurman Maurice was de tuin waarschijnlijk onbegaanbaar geworden.”
Over slecht werkend internet op het platteland:
“Het is een groot cliché, maar helaas is het waar: niets werkt in dit land. De Fransen geven langzamerhand ruimhartig toe dat het een ramp is. Alleen zijn ze het natuurlijk niet eens over de oorzaken. Volgens de een komt het allemaal doordat de staatsbedrijven geprivatiseerd zijn en diensten ‘handel’ zijn geworden, volgens anderen juist doordat er niet genoeg is geprivatiseerd. (…) Wiens schuld het ook is, om een of andere reden zitten we een aantal keren per maand in het donker, omdat de elektriciteit uitvalt. Als je pech hebt, kan zoiets zelfs een dag duren. Internet is zo grillig dat ik soms het idee heb dat ergens iemand in een grot zit te fietsen om het allemaal in de lucht te houden en zo nu en dan ophoudt om een sigaret te gaan roken.”
Over de verbouwing van haar oude Franse huis:
“Ik ontdek dat al die manuele arbeid me goeddoet. Altijd werd ik voortgeknuppeld door haast dwangmatige gedachten over wat ik wil doen, moet doen, had moeten doen of ga doen, en nu ben ik opeens gedwongen me op iets heel anders te concentreren. Want alles gaat mis wanneer ik onder het schilderen van de plinten over andere dingen ga nadenken. Ik moet op de randjes blijven letten, anders komt de verf op de net behangen muur.”
Over de spreekvaardigheid van Fransen:
“Wij (Nederlanders, red.) leren op school (…) niet hoe je een gestructureerd betoog houdt. (…) De Fransman jongleert met zijn woorden als waren het ballen of kegels. Hij gooit ze in de lucht, laat ze ronddraaien, doet net alsof hij ze laat vallen om ze dan op het laatste moment weer op te vangen. Sommigen zijn er beter in dan anderen, maar over het algemeen kent iedereen, van de Parijse taxichauffeur tot een Provençaalse kersenboer, het elementaire repertoire. Het maakt deel uit van alle andere typisch Franse kunstjes: de manier waarop je je gedraagt, hoe je je kleedt, hoe je iemand aanspreekt of groet.”
Frankrijk. Een liefdesgeschiedenis (2016), Uitgeverij Balans, €16,95, online te bestellen bij onder andere bol.com
Andere Frankrijk-boekentips:
Haring aan de Seine: hoe een Hollandse haring en paling probeerde te verkopen aan Parijzenaars.
Altijd een Parisienne: de do’s en dont’s om als echte Parisienne door het leven te gaan.
Het domein: fascinerend en meeslepend verhaal van de Nederlandse wijnmaakster Lidewij van Wilgen.
Geen reacties