Over ruim 1250 kilometer volgt de Vélodyssee de westkust van Frankrijk. Van Roscoff in Bretagne tot Hendaye aan de grens met Spanje. Een volle maand fietsen voor wie de volledige route wil afleggen. Maar een deeltraject fietsen kan natuurlijk ook! Robert reed van La Rochelle naar Arcachon (250 km): lees over zijn ervaringen en tips!
Amsterdam Centraal, spoor 15A. Op het perron staan nog meer rolkoffers dan reizigers. Past dat allemaal in één trein? Iedereen heeft er in ieder geval duidelijk zin in, zo is van de gezichten af te lezen. Há, daar is ie: de bordeauxrode spitsneuzige hogesnelheidstrein. Bienvenue à bord du Thalys. Mijn fiets krijgt een plek in de bar. Voor ik het weet zit ik aan een ontbijtje, terwijl de trein langs de glazen paleizen in het kassengebied raast. Wat een feestelijke start.
Per Thalys naar Gare du Nord
Antwerpen, Brussel, Parijs! En alweer zo’n geweldige sensatie: Gare du Nord binnenrollen; ik ben meteen in hartje Parijs. Voor drie oesters bij Brasserie Terminus Nord is er helaas geen tijd. Want door naar Gare Montparnasse. Op de fiets, dwars door Parijs. De Lichtstad die steeds meer ruimte biedt aan fietsers. Haussmann, die 150 jaar geleden als stedenbouwkundige voor de brede boulevards tekende, zou zijn ogen uitkijken. Op sommige stukken zijn de fietsers talrijker dan de automobilisten.
Van Parijs naar La Rochelle
Eenmaal op station Montparnasse is het ijsberen totdat de perronplanner uitgevogeld heeft vanaf welk perron hij de aansluitende trein gaat vertrekken. Dat vraagt geduld, want pas kort voor vertrek is hij eruit. Extra stressvol als je zoals ik opnieuw je fiets kleiner (max. 130 x 90 cm) moet maken en in een hoes moet stoppen. Maar 3 uur later fiets ik onbekommerd door het middeleeuwse La Rochelle (Charente-Maritime). Langs de pittoreske haven die ontworpen lijkt voor iedereen die een potlood of penseel kan vasthouden.
In de straatjes puilen de terrassen uit. À table! En wel op het terras van restaurant Le Bon Temps van meesterchef Grégory Coutanceau. Wat een fijne plek, goede bediening en een verleidelijk menu. Vlees of vegetarisch kan… maar je bestelt toch ook geen bier als je in Bordeaux een café binnenstapt? Bij Grégory en zijn brigade ga ik helemaal los op de visgerechten.
De eerste kilometers langs de kust
La Rochelle ligt direct aan de route Vélodyssée. Als je op zoek gaat naar de zee en deze aan je rechterhand houdt zit je goed. Maar er zijn ook aanwijsbordjes en een routeboekje waardoor je echt je best moet doen om te verdwalen. Met genoeg lucht in de banden en water in de bidons, hoef ik alleen nog maar te trappen. Over brede schelpenpaden, zandpaden en (veelal) autovrij asfalt.
Ach, die Schwalbe-banden redden zich wel, interessanter is het uitzicht over de duinen, de zee, de verlaten stranden of de houten vissershuisjes die tijdens eb hoog boven het drooggevallen strand hangen. Wat een plek om dáár je hengeltje of net te mogen uitwerpen. Of gewoon een boek te lezen.
Oester-ommetje
Het fietsen gaat vanzelf. Tegenwind hebben ze kennelijk alleen op de LF-1 langs de Nederlandse kust. Verder zijn er niet of nauwelijks andere fietsers die ook voor de Vélodyssée gaan. Opmerkelijk. Bij ons is het vaak filerijden door de duinen. De route naar Rochefort biedt een zogenoemde liaison of variante, prachtig Frans voor een ‘ommetje’ ofwel een extra fiets-lus. Maar omdat daar enkele oesterbarretjes zouden zijn, pak ik deze extra kilometertjes via Fouras gulzig mee.
Ik stuit op misschien wel de beste oestertent van de hele Atlantische kust: La Cabane à Jules. Met uitzicht op de Atlantische Oceaan, die zich tijdelijk heeft teruggetrokken om later met vers, zilt water terug te keren.
Rochefort
Rochefort heeft zichtbaar eeuwenlang goede tijden beleefd. Er werden schepen gebouwd, er was een arsenaal en mariniersopleiding. De haven en de gebouwen eromheen verraden dat er nog altijd genoeg geld in de gemeentekas zit. Opmerkelijk is La Corderie Royale, een gebouw dat bijna 400 meter lang is. Logisch, want het blijkt dat hier ooit de koninklijke touwslagerij gevestigd. Nu is binnen te zien hoe we ooit met materiaal uit planten en bomen slanke lijnen of dikke kabeltrossen wisten te vlechten. Bere-interessant, maar vraagt wel veel geduld van iemand die nóg meer van fietsen houdt.
Ronduit spectaculair is de Pont Transbordeur, de zwevende pont uit 1900. Per gondel, die aan een 60 meter hoog portaal boven de rivier de Charente bungelt, bereiken fietsers en voetgangers en brommers (ze hebben hier geen Canta’s) de overkant. In enkele minuten tijd. Tenzij de wind boven de 6 Bft uitblaast, want dan gaat de luchtbrug op slot.
Het Franstalige routeboekje Guide du Routard La Vélodyssée beschrijft de bezienswaardigheden onderweg. Helaas vergeet ze in haar ijver de duiventoren Pigeonnier de Montierneuf te noemen, die ik te laat op Google Maps ontdek. Doffers en duiven werden hier naartoe gelokt om in ruil voor wat zaden en bladeren hun kostbare excréments te droppen.
Aan de Seudre
Even later meldt een geheel nieuw landschap zich: de moerassen van Brouage. Ik fiets – alweer helemaal alleen – over een schelpenpad dat slingert door een gebied met smalle slootjes. Waar de begroeiing iets wegheeft van onze flora achter de duinen bij Zandvoort. Dat alsmaar wisselende landschap, is serieus bonuspunten voor de Vélodyssée.
Aan de rivier de Seudre ligt de Cité de l’huitre: een lint van vissershuizen, oesterkwekerijen en restaurantjes waar je je helemaal scheel kunt eten aan de verst denkbare oesters. Om je daarna te laten overzetten in een bootje naar de overkant. Volgens een verroest bord dan, want in werkelijkheid weet niemand waar de kapitein is en zit er niks anders op via een gevaarlijk drukke autobrug uiteindelijk Saint-Palais te bereiken.
Saint-Palais
Saint-Palais-sur-Mer is een badplaats aan een baai omzoomd door villa’s uit de jaren ‘20 en ’30. Langs de drukbezochte strandboulevard zitten diverse bomvolle restaurants. Dat is even schrikken na een dag fietsen door de voelbare stilte. Maar als ik eenmaal bij Chez Bob een tafeltje aan het strand heb gekregen, voegt de reuring alleen maar toe.
De badplaats Royan, even verderop, kan het best langzaam trappend gesavoureerd worden. Langs de kust hebben de rijken hier zo’n 100 jaar geleden (veel art deco-architectuur) hun strandvilla laten bouwen. Een openluchtmuseum in pasteltinten waar je zonder kaartje langs mag fietsen.
Lees ook: eetadresjes rond Royan
Royan
In het centrum van Royan zie je juist modernistische architectuur uit de jaren ’50. In 1945, aan het einde van WOII werd de badplaats namelijk bijna helemaal platgebombardeerd – door de Engelsen notabene, om de hier geïnstalleerde Duitse troepen te verjagen.
Ook de Église Notre-Dame dateert uit de wederopbouw na de oorlog. Bij de bouw ervan werden heel veel betonmolens ingezet, want een kerk als een bunker. Maar dan wel een sierlijke, waar je zelfs als ongelovige gaat denken dat er ‘iets’ is. Want hoe krijg je anders zo’n constructie in beton gegoten? De moeite waard is ook de Marché central de Royan, uit 1955, een gebouw met golvend dak dat lijkt op een gigantische schelp of een ruimteschip. Binnen zie je de lekkerste kaasjes, kruidige worsten en heel veel verse vis.
Fantastisch fietsland
Vanuit de haven van Royan vaart een passagiersboot vol auto’s, vrachtwagens en fietsen mij naar de overkant van de Gironde. Als de passagiersboot een half uurtje later haar lading heeft overgezet, doe ik als eerste de plaats Soulac-sur-Mer aan. Een plaatsje waar niet alleen wordt gebadderd in de zee en gezond op het strand maar ook gebeden in een basiliek uit de 12e eeuw. Eentje met een opvallend introverte uitstraling, waardoor het godshuis wat mij betreft terecht een plekje op de Werelderfgoedlijst van Unesco verdient. (In Frankrijk kun je je beter afvragen welke gebouwen níet op die lijst staan.)
Villa-stad Soulac-sur-Mer
Dat de rijken al snel doorhadden dat Soulac-sur-Mer een prima plek was om de zomer te verpozen bewijzen de talloze villa’s gebouwd in de 19e eeuw. Het zijn er zelfs zoveel dat Soulac ook de ‘Stad van de 500 villa’s’ wordt genoemd. De wegen die daarna volgen, zijn veelal langs een liniaal getrokken. Wat mij betreft ronduit saaiig. En de cultuurbossen ontberen elke spontaniteit. Alles is bedacht en aangelegd. Maar het is even niet anders. Ideaal om de opeenstapeling van uiteenlopende indrukken nog eens te rangschikken en te reviewen.
Zen aan de zee
Montalivet met allemaal kleine, lage huisjes gevangen in een rechthoekig stratenplan, heeft veel weg van een vakantiepark zonder hek eromheen. Maar toch zijn er 3 redenen waarom ik deze badplaats niet had willen missen: het enorme strand, de nog veel grotere zee en mijn onderkomen: de Cabanes Zen Océanes Een tweepersoons, houten mini-huisje aan de rand van een pijnbomenbos. Met volop zon en schaduw naar keuze. Heerlijke plek en een ontbijt waar de eigenaresse al haar liefde in stopt. Met verse yoghurt, fruit, heerlijk brood…
Kronkelende fietspaden
Weer op weg stuiten we al snel op een enorme plas water. Nee, dit keer niet de zee maar een binnenmeer: het binnenmeer van Hourtin-Carcans, aldus mijn kaart. Het blijkt het grootste natuurlijke zoetwatermeer van Frankrijk te zijn. Voorbij badplaats Lacanau Océan besluiten de wegen weer te gaan zwieren. Over lichtkronkelende fietspaden fiets ik door een omgeving die een broertje dood heeft aan bosbouwingenieurs. Ik zweef door de dennenbossen, aangemoedigd door ontelbare onzichtbare krekels die luidkeels de zomer vieren. Wat een feest! Om de paar kilometer zijn er doorsteekjes naar uitgestrekte stranden: hutjemutje liggen kennen ze hier aan de Atlantische oceaan niet.
Baai van Arcachon
En dan ligt opnieuw een plens water op de route, het Bassin d’Arcachon. Bij Lège-Cap- Ferret enkele boten om mens en fiets over te zetten. Of beter gezegd: kleine, lage bootjes waardoor je echt het gevoel hebt dat je overvaart, terwijl de skyline van Belle Epoque-badplaats Arcachon zich met de minuut scherper aftekent. Arcachon is strand, zee, handdoeken en zonnebrandcrème. Maar ook boulevard, winkeltjes en heel veel restaurants. Zoals Chez Pierre – Café de la Plage. Opnieuw ga ik voor de verse vis en nog een keer gaat de zon onder in het wijnglas. Vive La Vélodyssée!
Terugreis met de trein: Bordeaux-Parijs
En leve ook de trein die mij eerst in een half uur van Arcachon naar Bordeaux boemelt. Daarna blaast de TGV mij en mijn fiets (in een daarvoor gereserveerd gedeelte) in iets meer dan 2 uur naar Parijs, 600 kilometer verderop. Ruim op tijd voor de lunch kom ik aan op Gare Montparnasse. Nog een dagje genieten van Parijs en dan weer in 3 uurtje met de trein terug naar Nederland! Geen file gezien, geen tolweg bereden deze reis. Algehele conclusie: Frankrijk bewijst het andermaal: het is en blijft een fantastisch fietsland. Met telkens wisselende landschappen, veel autoluwe wegen en heel aardige treinverbindingen voor wie dat alles zonder auto wil beleven.
Meer informatie over deze fietsroute: www.lavelodyssee.com
PRAKTISCH
Fiets mee in trein
Eerlijk is eerlijk, het blijft gedoe je eigen fiets mee te nemen… maar het lukt altijd! Ook zonder reservering in de Thalys en TGV. Zorg voor een hoes die de fiets afdekt. Oefen met het losdraaien van het stuur, voorwiel en pedalen en het verlagen van het zadel. Neem een kabelslotje mee – ook als je met koffers reist – om je bagage te zekeren. Er zijn veel gauwdieven. Officieel heeft Thalys twee fietsplekken die je kunt reserveren. Er zijn signalen dat dat er meer worden. Alternatief zijn de grote bagageruimtes die zich in wagon 13 of wagon 33 bevinden.
Slaaptips
Handig hotel in Parijs: Robert sliep in Maison Astor Paris, in het 8e arrondissement, in de buurt van Gare Saint-Lazare (ook handig als je een vervolgtrein naar Normandië hebt). Een heel fijn adres vond hij, met waterkoker op de kamer en een ontbijt dat je elke dag zou wensen. Ook fijn: je fiets kan hier binnen staan.
Fietsgidsen
Guide du Routard La Vélodyssée 2021/2022, l’Atlantique à vélo, de Roscoff à Hendaye (Franstalig) of Fietsroute La Vélodyssée Benjaminse uitgeverij (Nederlands)
Route van Robert
La Rochelle – Arcachon (via Le Cap-Ferret met overtocht naar Arcachon)
Totaal 250 km
La Rochelle – Rochefort: 50 km
Rochefort – Marenne: 38 km
Marenne – Royan: 45 km
Royan – Montalivet: veerpont + 30 km
Montalivet – Hourtin-Plage: 20 km
Hourtin-Plage – Lacanau-Ocean: 34 km
Lacanau-Océan – Lège-Cap-Ferret: 37 km + overtocht naar Arcachon
Beeld & geluid: Robert B.P. van Weperen
Geen reacties