We kochten Château de Freyssinet met 15 hectare landbouwgrond erbij. De eerste keer dat we de omtrek liepen, realiseerden we ons pas wat een enorme lap grond dat was. Met de koppen gericht op het zo snel mogelijk renoveren van ons eerste vakantiehuisje vonden we het wel best dat dat land werd begraasd door de karamelkleurige koeien van de buurman. ‘Onze’ boer kwam dagelijks met wapperend overhemd op zijn quad aangescheurd voor een koeiencheck. Een vrolijke man, met de ronde buik van een levensgenieter, pretoogjes en een onverstaanbaar accent. Onverstoorbaar ook.
Het zijn net honden…
De eerste keer dat ik hem belde omdat de koeien tot mijn grote ontzetting waren ontsnapt en met z’n allen de weg beklommen richting dorp – kwam hij net zo vrolijk aanrijden als altijd. Hij stapte af, knoopte wat verlegen zijn overhemd dicht, en informeerde vrolijk: “Comment ca va?”. Ja, prima…maar, de koeien! Ik gebaarde nerveus richting dorp – ze waren inmiddels al uit het zicht verdwenen. “Ach, het zijn net honden, ze komen vanzelf weer terug”, reageerde hij lachend. Pas nadat ons hele burenpraatje was afgerond – en mijn nerveuze blikken naar de weg hem waarschijnlijk begonnen te irriteren – liep hij op zijn gemak het veld in en begon te roepen: “Venez! Veneeeez!”
Koeien in de fontein
Ik zou er al snel aan gewend raken. Vorige zomer keek ik uit het badkamerraam en leek me het loeigeluid ineens zo dichtbij: stonden ze in fontein! Het gazon – toch al een maanlandschap dankzij de mollen – zat nu ook vol kraters van koeienpoten. Gek genoeg bleven ze uit de perken van de moestuin. Heel netjes liepen ze over de paadjes. Alleen een kalfje plantte haar poot tussen de uien.
De Houdini-trucs van de koeien namen we voor lief, want zij hielden onze 15 hectare twee jaar lang netjes. Als stadsmeisje dacht ik dat we het land wel gewoon weer konden laten rewilden, en dat er dan spontaan een prachtig bos zou beginnen te groeien. Onzin natuurlijk – een bos moet je aanplanten en onderhouden. Zonder de koeien zou ons land binnen de kortste keren zijn overgroeid met bramen en brandnetels.
Gek genoeg bleven de koeien uit de moestuin. Netjes liepen ze over de paadjes. Alleen een kalfje plantte haar poot tussen de uien
Appels telen: te veel werk
Maar de boer wilde met pensioen en wij wilden het potentieel van ons land ook niet langer negeren. Wat doe je met zo’n enorme lap grond als je geen boer bent, en allebei al meer dan fulltime werkt? In onze streek, de Limousin, zie je vooral appels, kastanjes of koeien. Appels, met hun tere bloesems en fruit – dat zou nóg een fulltimebaan erbij betekenen. En we zagen onszelf ook geen koeienbedrijf beginnen. Dus het werden kastanjes. Er was een lokale coöperatieve aan wie we de oogst konden verkopen, de aanplant was financieel te overzien, na ongeveer 6 jaar zouden we al onze eerste kastanjeoogst hebben, en het onderhoud aan de bomen leek beperkt.
Misplaatste zelfverzekerdheid
Geholpen door wat misplaatste zelfverzekerdheid, hebben we ons door een dik pak formulieren en twee onbegrijpelijke gesprekken met de Chambre d’Agriculture gewerkt – waarna wij ons officieel boer mochten noemen. Na wat tips van vrienden en de summiere instructies van de kweker, hebben we met z’n tweeën 500 kastanjeboompjes gepland. Het waren niet meer dan flinke stokjes eigenlijk – 2 jaar oud en ongeveer 1,5 meter hoog. De Franse boeren om ons heen dachten dat we daarmee wel 2 weken zoet zouden zijn, maar ze hadden niet gerekend op onze graafmachine. Die hadden we net, met diezelfde misplaatste zelfverzekerdheid, op een online veiling gekocht. Elke ochtend reed John, vergezeld door een enorme wolk zwarte rook, met een slakkengang van de schuur naar het veld. En daar gingen we: John groef een gat, ik zette een boompje erin, John stortte het gat weer vol en ik stampte het aan. Als ik moest werken voor kantoor, werd ik afgelost door onze buurjongen. Binnen 3 dagen waren we klaar. “Onze” boer kon zijn ogen niet geloven.
Herten versus kastanjeboompjes
Nu is het lente, en elke dag kijken we even bij de kastanjeboompjes. Komen er alweer blaadjes aan? Van de 500 staan er nog ongeveer 470. En sommige zijn kleiner dan toen we ze kochten. Herten houden namelijk ook heel erg van jonge boompjes. Een echte Franse boer zou de jagers bellen. Maar wij zijn stads, vegetarisch bovendien. Dus wrijven we maar wat extra liefde op de overlevers. De eerste oogst zal wat later komen dan gepland – maar in het oude koeienveld staat inmiddels een heus bos. Toch nog iets ‘gerewild’!
Nieuwsgierig naar het kasteel van Eloise en John? Kijk ook op chateaudefreyssinet.com (gîtes te huur) en volg hun avonturen op Instagram (met mooie foto’s van het kasteel en indrukwekkende voor- en na-beelden van hun kluswerk!).
LEES OOK:
Kasteel gezocht! Het avontuur van een Nederlands gezin in de Limousin
Muizen, marters en andere onzichtbare kasteelgenoten
Geen reacties