Marjoleine Oppenheim-Spangenberg woonde 15 jaar in Parijs. Ze schreef een ontroerend boek over hoe ze daar met haar grote liefde Boy een keten van luxe viswinkels opbouwde. Totdat het misging.
Volgens de Figaro behoorde hun gerookte zalm tot de beste van heel Parijs. Eind jaren ’80 stonden er elke kerstperiode lange rijen voor de 5 luxe vishandels die Marjoleine samen met haar man Boy runde. Het zakelijk hoogtepunt van een ruim 15 jaar durend avontuur in Parijs dat behalve successen ook emotionele dieptepunten kende. Want Boy werd in die jaren steeds afhankelijker van drank.
Ondernemen en liefhebben in Parijs
In Haring aan de Seine. Een liefde in Parijs (2016) beschrijft Marjoleine op een elegante en openhartige manier hoe het zo ver kwam en wat het betekende voor hun relatie. En passant brengt ze daarbij ook een prachtige ode aan Parijs. Met mooie beschrijvingen van hoe het is om te leven in de stad, met veel details die heerlijk herkenbaar zullen klinken voor Parijs- en Frankrijkliefhebbers.
We belden Marjoleine met een paar vragen over dit autobiografische boek dat sinds kort in de Nederlandse boekhandels ligt.
Jullie stapten in 1981 met bijna niks in een oude Citroën DS. En toch vonden jullie heel snel je draai in Parijs, hoe kwam dat?
Marjolein: “Het was een vertrek zonder een vastomlijnd plan. We gingen gewoon een tijdje weg, dus dan sta je vrijer in de wereld. Boy kende de stad, sprak de taal en had er Franse vrienden. Een van die vrienden hielp me op weg door me een krant in de handen te drukken met de boodschap: iedere dag een paar artikelen lezen, woorden opzoeken in het woordenboek, praten, durven…. Ook kreeg ik vrij snel werk, weer geholpen door een ander.”
In je boek klinken de jaren ’80 als een sprankelende periode in Parijs.
“Vlak nadat wij aankwamen werd François Mitterand gekozen, als de eerste socialistische president in meer dan 25 jaar. Hij schudde de boel op met diverse maatschappelijke maatregelen, zoals het afschaffen van de doodstraf, de nieuwe abortuswetgeving en het verhogen van het minimum jeugdloon. Er was daardoor ook een flinke impuls op het gebied van kunst en cultuur. Met projecten als de Pyramide du Louvre en het verhoogde cultuurbudget bracht hij iets op gang. Een postieve beweging waarop wij konden meevaren. Door al die dingen voelde Parijs inderdaad heel bruisend en vernieuwend in die tijd.”
Je woonde in mooie wijken, had invloedrijke vrienden, ging naar hippe tenten als Les Bains Douches… Parijs was een doorlopend feest?
“We hebben Parijs moeten veroveren: kleine baantjes, een mislukt project of twee, een bedrijfje opzetten, hard werken, lange uren maken. Vallen en opstaan om iets op te bouwen. En ja, toen was het wel vaak feest. Ook omdat we geld genoeg verdienden om fijne dingen te kunnen doen. En we kregen in die jaren een hechte vriendenkring met wie we veel deelden. Hoogtepunt voor mij was de toegang tot een inner circle van schrijvers, filmers, politici. Het voelde bijzonder om – als Batave, een Hollander – in die kringen tot op zekere hoogte geaccepteerd en gewaardeerd te worden. Dat kwam ook doordat ik leefde met een flamboyante, intelligente man met een goed gevoel voor humor.”
Hebben jullie de Parijzenaren ook aan de haring gekregen?
“We hebben het oprecht geprobeerd. Maar zoals je in Haring aan de Seine kunt lezen: Fransen hadden in die tijd weinig met rauwe vis en al helemaal niets met rauwe haring. We hebben ze in onze winkels bijna gedwongen te proeven, met glaasjes wodka erbij. Maar het lukte alleen als we de haring verwerkten in een fijngesneden tartaar en er niets meer van het beest te zien was. Ook paling bleek voor de Parijzenaren te sterk van smaak. We hebben ons uiteindelijk gespecialiseerd in gerookte en gemarineerde zalm. Die sneden we in flinterdunne lange plakken, precies zoals de Fransen het lekker vinden. En dat was een succes.“
Een triest moment in het boek is als je achter een man loopt die op een clochard lijkt en het je eigen man blijkt te zijn. In hoeverre heeft de leefstijl van Parijs bijgedragen aan het verval van Boy?
“In de jaren dat wij er woonden was een glaasje wijn bij de maaltijd, te beginnen bij de lunch, gewoonte. Boy handelde op Rungis (de markthallen net buiten Parijs, red.), daar werd aan het einde van de nacht altijd een glaasje geschonken. Ook de restaurants waaraan wij leverden hadden de gewoonte een glas aan te bieden. Het was en is een cultuur. Wanneer je niet sterk in je schoenen staat, is het moeilijk om daar niet aan toe te geven. Parijs heeft Boy prachtige jaren gebracht maar de stad wakkerde zijn drankgebruik eenvoudig aan. Hij kreeg er echt problemen mee. En in the end, ik dus ook…”
Je verliest Boy en Parijs heb je uiteindelijk ook moeten verlaten?
“Ik ben rond 1996 teruggekomen naar Amsterdam. Het was tijd. Ik heb Parijs enorm gemist in de eerste jaren, maar gelukkig heb ik af en toe nog een fijne freelance opdracht in de stad en dan bezoek ik mijn vrienden. Ik vind het iedere keer een enorm feest om ze te zien. Dan blijkt dat mijn Frans verouderd is en dat ik woorden en uitdrukkingen gebruik die zij allang weer vervangen hebben. We hebben een vissershuis in Picardië, in de Baie de Somme, waar we heel graag naar toe gaan. En ik lees Franse kranten en boeken – Frankrijk is een onlosmakelijk deel van mijn leven gebleven.”
Haring aan de Seine. Een liefde in Parijs, Marjoleine Oppenheim-Spangenberg, ISBN 9789044533897, Uitgeverij De Geus, €19,94, ook via Bol.com.
Tekst: Nicky Bouwmeester
Geen reacties