Een kasteel kopen klinkt romantisch. Of krankzinnig. Of allebei. Voor Eloise en John – beiden begin veertig, met een zoon van 8 – was het vooral een doordachte beslissing. Als trouwe Ik Vertrek-kijkers dachten ze: dat kunnen wij beter. Begin 2021 hakten ze de knoop door en nog geen halfjaar later woonden ze in Château de Freyssinet op het platteland van de Limousin (Nouvelle-Aquitaine). Inmiddels zijn ze drie gîtes en één zelf aangelegd zwembad verder.
Charme en een vleugje chaos
Het leven op het landgoed is allesbehalve rustig: verbouwen, bomen planten, bijen verjagen, gasten ontvangen in huizen die ooit bijna instortten en nog steeds een fulltime Nederlandse baan op afstand. Op Instagram delen ze hun leven vol charme, modder en een vleugje chaos. En sinds kort schrijft Eloise ook voor frankrijk.nl. Bij wijze van voorstellen eerst een gesprek over hoe ze daar terechtkwamen en wat ze tot nu toe hebben geleerd!
Waarom vielen jullie voor dit kasteel?
Eloise: “Château de Freyssinet was totaal anders dan de meeste kastelen die we tijdens onze zoektocht zagen. Geen slagroomsoezerig kasteeltje, maar eerder een wat stoer en robuust kasteel. Van oorsprong defensief en dus vrij sober qua versieringen – en dat beviel ons eigenlijk wel. Daarnaast paste het precies bij onze plannen. We waren na een paar maanden afgestapt van het idee van een B&B, we hadden bij nader inzien geen zin in elke dag bedden verschonen en ontbijtjes maken. Gîtes leken ons leuker: gasten die langer blijven, minder gedoe. En daarvoor hadden we ruimte nodig in bijgebouwen, niet per se in het hoofdgebouw. Château de Freyssinet had er vijf, dus dat was perfect. En dan de ligging: midden in de natuur. Al toen we de snelweg verlieten na Limoges raakten we overweldigd door al dat ongerepte groen. Een soort Europese jungle!”
Wat is de geschiedenis van het kasteel en hebben jullie bijzondere dingen gevonden?
“We hebben diverse mooie spullen uit het verleden ontdekt, vooral de zolder staat helemaal vol brocante. Zoals munten van vóór de revolutie. Een lokale krant uit 1906. Koffers vol religieuze parafernalia, zoals bidboekjes en rozenkransen. En zelfs een complete bruidsjurk uit de Belle Epoque. De laatste familie woonde hier nog maar een paar generaties, maar daarvoor is de stamboom terug te voeren tot de 13e eeuw, toen hier al een fort stond van een plaatselijke ridderfamilie. De familie Freyssinet, later Joussineau, bleef eigenaar van dit kasteel tot aan de Franse Revolutie, toen het hen afgenomen is. Ik geef de gasten van onze gîtes altijd een rondleiding door het kasteel. Er is zoveel over te vertellen, voor we het weten zijn we een uurtje verder.”
Wonen in een kasteel, dat klinkt romantisch, maar ook als woonzorgen in XL-formaat. Is dat zo?
“Sommige dingen zijn inderdaad flink anders dan in ons huis in Rotterdam. We hebben nu een wenteltrap en torenkamers, dus alleen al met het huishouden haal ik makkelijk 10.000 stappen op een dag. Ook delen we het huis met onverwachte gasten zoals marters, bijen en padden. De voordeur heeft vijf sloten en kost twee handen om open te krijgen. En dan de stookkosten: de eerste winter schrokken we van een energierekening van €6000. Nu houden we het op 14 graden en stoken bij met houtkachels – dat betekent slepen met hout. We leven hier echt meer met de seizoenen: elke tijd van het jaar heeft z’n klussen. In de tuin barst het plots weer van de kersen, walnoten of kastanjes. Soms moet er gewoon geoogst of gesnoeid worden, het kasteel bepaalt het ritme!”
Wat is het grote verschil tussen winter en de zomer, als er gasten komen in jullie gîtes?
“Die afwisseling zorgt voor een perfect jaarritme. ‘s Winters is het heel stil. Dan doen we echt alles samen. En voordat dat een sleur kan worden of de verveling toeslaat, zijn we al weer in het volgende seizoen beland. Waarbij er allemaal leuke gasten over het landgoed lopen. Ik had vooraf niet verwacht dat ik dat zo ontzettend fijn zou vinden! Het zijn vaak geweldige ontmoetingen, want er komen hier veel leuke mensen die net als wij van de natuur houden. Er zijn gasten die bij aankomst eerst een kwartiertje onze enorme rode beuk staan bewonderen: die snappen precies waarom wij hier wonen. Vandaar ook dat we het een ‘Wild retreat’ noemen: je kunt hier echt alles loslaten. Maar voordat dit klinkt als wildkamperen: onze gîtes zijn verre van sober. Prachtige inrichting, nieuwe keukens. Als je aankomt zijn de bedden netjes opgemaakt, liggen de schone handdoeken klaar, en we koken zelfs een aankomstmaaltje als je dat wilt.”
Zijn jullie kluskoningen geworden?
“Vooral John, mijn man. Hij werkt fulltime aan het klussen en het onderhoud. Het kasteel was op zich in prima staat, maar de bijgebouwen – nu de gîtes – stonden letterlijk op instorten en zaten tot de nok toe vol met roestige rommel. We hebben er 2,5 jaar over gedaan om ze te renoveren. John is superhandig en leert alles zelf: van elektra en loodgieten tot lassen, tractors besturen en graafmachines repareren. Meestal gaat het goed, soms niet – maar ons motto is: alles kan, je moet alleen bedenken hoe. Zelfs het zwembad hebben we eigenhandig aangelegd, met hulp van YouTube.”
Waren er ook dingen die tegenvielen?
“Zeker. Zo ontdekten we dat er helemaal geen septic tank was – geen fijne verrassing. Ook zijn bouwmaterialen de afgelopen jaren flink duurder geworden. En soms krijgen we een ‘kasteelprijs’ aangeboden, door een aannemer die denkt dat buitenlanders met een château wel wat kunnen missen. Dan kost een kachelsysteem ineens drie keer zoveel. We kunnen er nu om lachen, maar in het begin was dat wel even slikken.”
En jullie hebben zelfs extra projecten opgepakt, zoals 1200 bomen planten. Hoe kwamen jullie daarbij?
“We hadden ineens 17 hectare land, daar móesten we iets mee. In de Limousin zie je veel koeien, appels en kastanjes – dat laatste leek ons wel haalbaar qua tijd en inspanning. Dus hebben we eigenhandig 600 kastanjeboompjes geplant. Soms moeten we een beetje ruziemaken met de vele herten uit de buurt, die dol zijn op de jonge boompjes, maar over het algemeen gaat goed. Over twee jaar kunnen we oogsten. Het is niet alleen een extra inkomstenbron, maar ook een droom: ons eigen bos planten. Daarom hebben we dit voorjaar ook nog 600 Paulownia-bomen geplaatst – een duurzame houtsoort en dankzij de grote bladeren neemt hij ook veel CO2 op. Als het lukt, zijn we straks een klimaatneutraal vakantieadres. ”
Ondanks een serieus businessplan voor vertrek, moet je nu toch weer fulltime werken om het rond te krijgen. Wat ging er mis?
“We hadden ons rigoureus voorbereid om niet in de valkuilen van typische Ik Vertrek-verhalen te stappen. Maar de kosten vielen gewoon tegen: niet alleen bouwmaterialen, ook het dagelijkse leven op het Franse platteland is duurder dan verwacht. Daarom werk ik nu weer fulltime voor AkzoNobel – gelukkig kan dat op afstand. Voor corona was dat nog lastig geweest, maar nu werkt bijna mijn hele team vanuit huis.
Hoe verloopt het contact met de Fransen: vinden die het mooi wat jullie allemaal doen?
“Voor vertrek zagen we ons al zitten in het café, schouderkloppend met al onze nieuwe Franse vrienden. Maar dat gaat minder snel dan verwacht: geen grote vrinedschappen nog. Dat gezegd hebbende, 2 ouders die we kennen van de basisschool van Ben hebben ons een dag lang geholpen met bomen planten. En van onze boer mogen we alles lenen. Maar verder zijn de mensen hier op het platteland wel wat geserveerd en soms denk ik dat ze ons in het dorp zien als ‘die gekke Hollanders die het kasteel gekocht hebben’. Maar ik heb daar verder vrede mee want we hebben zulke leuke momenten met vrienden en familie die ons komen opzoeken. En ook met de gasten is het een groot feest in de zomer.”
Was de emigratie moeilijk voor jullie zoon?
“Nee, Ben vond hier vrij snel zijn plek. Hij was vijf toen we kwamen, nu is hij acht en gaat hij met de schoolbus naar de Franse basisschool. In het begin miste hij wel het buitenspelen met veel kinderen, zoals in Rotterdam. Hier woont iedereen verder weg, dus dat moet je plannen. Maar in de zomer zijn er vaak veel kinderen van gasten, die dwalen volle dagen samen over het terrein. Met takken, de hond, in de natuur…puur kindergeluk. We hebben ook meer tijd als gezin, en hij ziet ons continu bouwen en creëren. Daardoor denkt hij zelf ook groot. Ben zegt bij bijna elk idee dat hij heeft: ‘Dat kunnen we toch gewoon zelf maken?’.
Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd in de bijna 3 jaar die jullie daar nu wonen?
“De dagen kunnen soms best jachtig zijn. We werken echt continu, hebben geen weekenden en zelden vakantie. Wat dat betreft was het leven in de Randstad soms rustiger. Maar de belangrijkste les die ik hier geleerd heb is af en toe opkijken en beseffen waar we zijn. We leven nu onze droom en daar ben ik dankbaar voor. Dus als ik weer eens als een gek sta te schoffelen in de tuin, probeer ik even te stoppen om te genieten van het uitzicht. Daar ben ik steeds beter in geworden en dat is misschien wel de grootste winst van dit avontuur!”
Nieuwsgierig naar het kasteel van Eloise en John? Kijk ook op chateaudefreyssinet.com en Instagram
En volg bij ons de columns over hun kasteelleven, zoals:
#1 Muizen, marters en andere onzichtbare huisgenoten
Geen reacties