Iedereen die aan het ontbijt heeft gezeten in een Frans hotel is het woord tegengekomen: viennoiserie. De Franse verzamelnaam voor zoete broodjes in allerlei soorten en vormen. Het woord stamt af van Vienne ofwel Wenen. Een beroemde Parijse bakker van de Belle Epoque kwam namelijk uit Oostenrijk, op zijn gevel stond boulangerie viennoise. Bovendien is de croissant een afgeleide van de kipferl, een Oostenrijks broodje in de vorm van een halve maan.
Nog altijd nemen broodjessoorten die eind 19e eeuw in de mode waren in Parijs een groot deel van de vitrine van de Franse (banket)bakker in beslag. Qu’est-ce que c’est ça?
Croissant
De ‘koning’ van de Franse viennoiserie heeft geen introductie nodig: sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw is de croissant hét symbool van een Frans en zelfs van een ‘continentaal’ ontbijtje. Kies ‘m in de rechte vorm want die is au beurre, de maanvormige zijn gemaakt met margarine. Wist je dat de lekkerste croissants maximaal 4 uur oud zijn?
Pain au chocolat
Vroeger kregen Franse kinderen gewoon een stokbrood met een stukje chocolade ertussen als vieruurtje, totdat bakkers deze variant van croissantdeeg met twee staafjes pure chocolade gingen maken. In sommige delen van Frankrijk (o.a. het Zuidwesten) noemen ze het overigens liever een chocolatine – en daar bestaat een hilarische taalstrijd over.
Pain aux raisins
In Nederland geadopteerd als het koffiebroodje en in sommige delen van Frankrijk ook een escargot genoemd, vanwege de spiraalvorm die lijkt op een slakkenhuisje. Volgens het klassieke recept gemaakt van croissantdeeg met rozijnen en een vulling van banketbakkersroom.
Chausson aux pommes
Een soort appelflap, van bladerdeeg gevuld met appelcompote, die sinds de 17e eeuw bestaat in Frankrijk. Chausson betekent slof overigens, een verwijzing naar de vorm.
Croissant aux abricots of Oranais
Heet in Zuid-Frankrijk ook wel abricotine: croissantdeeg met wat banketbakkersroom en halve abrikozen erop. Stamt af van de oranais, een recept dat de pieds-noirs, de Franse ex-kolonisten uit Algerije, mee naar huis namen in de jaren 60 van de vorige eeuw.
Brioche
Zoet wit brood waarin ook boter en eieren gebruikt zijn. Bij de Franse bakker te vinden als grote bollen, gevlochten broden en ook kleine broodjes bestrooid met suikerkorrels (au sucre) of chocoladestukjes.
Chouquettes
Lege soesjes met grove suikerkorrels erover. Hét trakteergebak op werk, op bezoek of voor het goûter, want een zak chouquettes deelt zo makkelijk uit.
Croissant aux amandes
Croissant met wat gegrilde amandelspijs en amandelschaafsel erop. Een sympathieke (pas de gâchis…) en slimme manier van de bakker om zijn croissants van de vorige dag alsnog te verkopen. Heerlijk maar machtig!
Baguette viennoise
Zacht stokbrood met deeg waaraan melk en wat suiker is toegevoegd. Wordt gebruikt voor sandwiches en voor het goûter als het bestrooid is met chocolade.
Pain suisse
Een ‘Zwitsers broodje’ is gemaakt van briochedeeg, gevuld met banketbakkersroom en bestrooid met pépites de chocolat ofwel stukjes chocolade. Soms gedraaid en heet dan ook wel: torsade suisse.
LEES OOK:
10 manieren om brood te bestellen in Frankrijk
Franse stokbrood-etiquette
De beste patisseriewinkels van Parijs
Pain au chocolat versus Chocolatine: hilarische taalstrijd
Tekst: Nicky Bouwmeester/copyright frankrijk.nl Beeld: Depositphotos.com Behalve: jennifer (pain suisse), CC-BY/Chotda (pain brioche), CC-BY Larique (brioche),
– PINTEREST –
Vond je dit een inspirerend artikel?
Bewaar het dan op je Pinterest!
Geen reacties